Vergunningverlening valt stil, hoe nu verder?

Publicatiedatum: 21-11-2022

Nu de Raad van State de emissiefactoren van drie emissiearme vloersystemen in twijfel trekt, komt de vergunningverlening in de melkveehouderij vrijwel stil te liggen. Welke mogelijkheden blijven er nog over voor ondernemers die stappen willen zetten in hun bedrijfsontwikkeling? Jan de Groot, adviseur ROM bij DLV Advies, bespreekt er een aantal. Kiezen voor een heel ander type emissiearm stalsysteem is daar één van.

“De Raad van State heeft de staltypes A1.13 , A1.28 en A1.23 afgewezen, beter bekend als Ecovloer, Meadowfloor en G6. Die drie vloeren vertegenwoordigen tachtig procent van de markt”, zegt Jan. “De werking wordt nu in twijfel getrokken. De Raad van State zegt ook dat het correct uitvoeren van het leaflet bij die vloeren niet voldoende is; er zijn te veel bedrijfsfactoren die van invloed zijn. Dus moet je dan de twijfel zien weg te nemen.”

 

Beschermingsmaatregelen opnemen in vergunning

Een bestuursrechter bij de rechtbank Oost-Brabant, Maarten Verhoeven, denkt mee over een oplossing. Jan: “Hij stelt voor om zogenoemde ‘beschermingsmaatregelen’ op te nemen in de vergunning. Bijvoorbeeld de eis dat jaarlijks het rubber van de mestschuif wordt vervangen, zodat de vloer schoon blijft. Of dat het ureumgetal bijvoorbeeld onder de 21 moet blijven. Dergelijke voorschriften kan elke provincie opnemen in de NB-vergunning. Maar of dat voldoende is om de provincie te overtuigen, en of het juridisch overeind blijft, is de vraag.”

Ander stalsysteem

Ook is het theoretisch nog steeds mogelijk om te kiezen voor een ander type emissiearme vloer dan de gewraakte drie. Maar Jan zou dat niet adviseren. “Bij de gemeente krijg je het misschien voor de bouw- en milieuvergunning nog wel rond, maar de provincie verstrekt de Natuurvergunning en die gaat daar waarschijnlijk niet in mee.” Dit omdat de werking van emissiearme vloeren in een kritisch daglicht is komen te staan. Jan adviseert veehouders die nog willen groeien daarom om de blik te verleggen naar emissiearme stalsystemen die zijn gebaseerd op een geheel ander werkingsprincipe. “Denk aan de LelySphere of het CowToilet. Daar is de werking beter objectief vast te stellen door de weggevangen stikstof te meten in het spuiwater en in de opgevangen urine.” Of dat voldoende is? “Je maakt in elk geval een kans. Een alternatief is een stal met real-time emissiemeting via sensoren, maar dat gaat nog wel een paar jaar duren.”

Extern salderen

Een andere optie die Jan ziet, is doorontwikkeling via extern salderen*. Je verwerft dan stikstofrechten door ze aan te kopen van een (naburige) stopper. Daarbij wordt 30 procent van de rechten afgeroomd, waarmee per saldo de stikstofbelasting op de natuur afneemt. Bij uitbreiding in aantal dieren moet je dan rekenen met de traditionele norm van 13 kilo ammoniak per koe per jaar, omdat die norm wél vast staat. Jan: “Als je 2.000 kilo ammoniak koopt, kun je 1.400 kilo benutten. Dat komt neer op 106 extra koeien erbij. Je moet nog steeds een emissiearme vloer leggen, maar omdat de werking niet vaststaat, moet je die doorrekenen op 13 kilo ammoniak per koe.”

Gecompliceerde puzzel met risico

De ROM-adviseur verwacht echter niet dat het extern salderen een grote vlucht gaat nemen: “Het is een vrij gecompliceerde puzzel. Afhankelijk van de locatie van je bedrijf zul je waarschijnlijk van twee of drie locaties ammoniak moeten verwerven, en dan hangt het nog af van de afstand en de ligging van jouw bedrijf en van de bedrijven waarvan je aankoopt, ten opzichte van het Natura2000-gebied. En als je een emissiearme vloer doorrekent op 13 kilo ammoniak en de emissiefactor wordt later officieel vastgesteld op bijvoorbeeld 8 kilo, dan vervalt die ‘latente ruimte’ van 5 kilo. Die had je dan achteraf niet hoeven te kopen. Dat is een risico dat je neemt.”

Gebruik maken van latente ruimte

Bedrijven die nu nog veel latente ruimte hebben - en die zijn er zeker nog, volgens Jan ,- zouden er nog voor kunnen kiezen om een aanvraag in te dienen voor uitbreiding in een emissiearme stal onder de traditionele norm van 13 kilo ammoniakuitstoot per koe. In diezelfde lijn is het ook een optie om het jongvee uit te besteden en vervolgens de ‘stikstofwinst’ om te zetten naar een emissiearme stal op de traditionele norm. “Of bijvoorbeeld een tweede locatie aankopen en zo je bedrijf uitbreiden.” De laatste ontwikkelrichting die Jan noemt is een compleet andere koers in slaan. “Schakel je bedrijf om en ga biologisch of natuur-inclusief verder.”

Meer informatie

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wilt u de mogelijkheden m.b.t. stalsystemen en/of vergunningen bespreken, neem dan vrijblijvend contact op met Jan de Groot. Hij helpt graag om de antwoorden op uw vragen helder te krijgen.

* Extern salderen is in alle provincie's mogelijk m.u.v. de provincie Utrecht

Dit artikel is in aangepaste vorm overgenomen van vakblad Melkvee

Monomestvergisting kansrijk, maar dringend behoefte aan meer beleidsruimte
BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
Rechter bepaalt: intern salderen afgelopen 5 jaar alsnog vergunningplichtig
Stoppen met couperen van varkensstaarten: Samen naar een toekomstbestendige varkenshouderij
Landelijke basis voor provinciale opkoopregelingen
Gelderland volgt Noord-Brabant met intrekken latente stikstofruimte
Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
Vergisting: ‘binnen enkele jaren los met de eerste clusters’
Plannen voor privéstal uitgegroeid tot luxe trainingsaccommodatie