Visie mestbeleid kan leiden tot drijfmesttekort

Publicatiedatum: 06-10-2020

De nieuwe visie mestbeleid ‘Contouren toekomstig mestbeleid’ heeft voor alle sectoren een behoorlijke impact. Vooral voor varkenshouders heeft het gevolgen: zij moeten kiezen tussen 100 procent grondgebondenheid of 100 procent mestverwerking. Een paar kuub bij de buren of op eigen grond brengen, kan straks niet meer.

“Het Nederlandse meststelsel moet eenvoudiger worden en recht doen aan de uitdagingen waar boeren mee te maken hebben. Daarom zullen melkvee- en rundveehouders in de toekomst volledig grondgebonden werken. Overige veehouders, zoals varkens- en geitenhouders, krijgen de keuze om grondgebonden of niet-grondgebonden te werken. Bij grondgebondenheid zetten veehouders al hun mest af op eigen grond of bij een bedrijf in de buurt. Boeren voor wie grondgebondenheid niet mogelijk is, voeren alle mest af naar een mestverwerker”, aldus minister Schouten in haar brief aan de Tweede Kamer van 8 september 2020. Herziening van het mestbeleid moet ervoor zorgen dat er minder regels zijn, het beleid minder fraudegevoelig wordt en dat tegelijkertijd aan de Kaderrichtlijnen Water en Nitraat kan worden voldaan. Haar visie schetst vooralsnog contouren en geldt vooral als discussiestuk. De doelstelling is om in 2030 alle facetten van dit nieuwe mestbeleid te hebben uitgevoerd.

Nadeel voor varkenshouders

Volgens Harm Wientjes van DLV Advies is de visie die Schouten heeft neergelegd reëel. Wel ziet hij dat er vooral voor de varkenshouderij nog wel wat verwerkingscapaciteit moeten worden bijgebouwd. Door de warme sanering komt er echter wel minder mest op de markt. Hij verwacht dat als er voldoende capaciteit is, het prijsgat tussen mestafzet en mestverwerking niet te groot zal zijn, en dat er een evenwicht komt in de mestafzetkosten voor de varkenshouder. Die kosten zullen evenwel hoger liggen dan voor de melkveehouders. “Maar straks komt er geen varkensmest meer op percelen. De rundveemest wordt hiernaartoe gebracht. De besparing is in het voordeel van melkveehouders. De grondgebonden melkveehouders lijken dus meer gebaat bij de visie die nu is neergelegd. De verwerkingskosten zullen voor varkensmest niet zakken want de investeringskosten worden niet lager. Dat betekent dus dat varkenshouders in verhouding straks meer geld aan de mestafzet lijken kwijt zijn dan melkveehouders. De varkenshouder wordt dus gestraft en de melkveehouderij krijgt een voordeel. Dat is niet evenredig verdeeld en om dat recht te trekken, zouden melkveehouders mee moeten betalen aan de verwerkingskosten. Als dat gebeurt, is er voor de varkenshouders een goed perspectief. Dat koeienboeren meebetalen, is nog steeds in hun voordeel. Per saldo worden beide sectoren er beter op."
Alles staat of valt wel bij een goede invulling van deze regels; hierbij zou de overheid intensief moeten samenwerken met de praktijk. Alleen samen leidt dit tot een praktische regelgeving die ook het gewenste doel kan bereiken. 

Drijfmesttekort

Doordat rundveemest straks in de regio op de percelen moet worden gebracht en omdat er geen of nauwelijks meer varkensmest wordt gebruikt, zal er volgens Wientjes een drijfmesttekort kunnen ontstaan. Zeker de akkerbouwers die ver van een veedicht gebied zitten, kunnen dan geen varkensmest of rundveemest op hun land brengen. Hier moet men wel over nadenken, en op detail invulling aan geven. Hij pleit er dan ook voor om bijvoorbeeld 80 procent in plaats van 100 procent te verwerken om dit probleem te voorkomen.
In de veedichte gebieden zou er daarnaast wel eens een grondtekort kunnen ontstaan, waardoor zelfs melkveehouders moeite hebben om te voldoen aan de 100 procent grondgebondenheid. Dan hebben ze een keus om te stoppen of hun mest te verwerken. Maar alles is afhankelijk van hoe de visie, ofwel het nieuwe mestbeleid, er uiteindelijk uit komt te zien.

De gevolgen zijn op dit moment niet helemaal te overzien, geven ook andere deskundigen in de sector aan. Er zullen namelijk veel verschuivingen op de mestmarkt plaatsvinden. Daarnaast moeten de definities over bijvoorbeeld wat regionaal is bepaald worden, maar ook de definitie van mestverwerking zelf. Nu is dat ‘export van fosfaat' en dat zal moeten worden aangepast. Anders zou alle mest van niet-grondgebonden veehouders moeten worden geëxporteerd, en akkerbouwers zouden toegewezen zijn op alleen kunstrnest.

 

Gevaar van meer nitraatuitspoeling door visie mestbeleid

Eén van de gevolgen van het nieuwe mestbeleid kan zijn dat melkveehouders die niet grondgebonden kunnen worden, gaan stoppen. In die gebieden zal dan grasland verdwijnen, en die percelen zullen dan worden beteeld met uitspoelingsgevoelige gewassen als mais, aardappelen en groenten. Volgens sommigen gaat het mestbeleid in eerste instantie om nitraatuitspoeling. Dit zou men dus moeten proberen te voorkomen. Met een beter mestmanagement zou de uitspoeling en bodemkwaliteit verbeterd kunnen worden. Harm Wientjes: “Samen met overheid en met onafhankelijk adviesorganisaties kan en moet de sector tot een goede invulling komen van het nieuwe mestbeleid. Het ergste wat namelijk kan gebeuren, is een halvering van de veestapel. Dat betekent de helft minder grasland. Afgezien dat er dan geen goede mest meer is, bestaat er ook geen behoefte meer aan grasland. Dit wordt omgeploegd en hiervoor in de plaats komen bollen of andere uitspoelingsgevoelige gewassen. Er zal dus meer nitraat uitspoelen dan nu het geval is. Er is dan ook te weinig mest, waardoor er weer meer kunstmest nodig is.”  

 

Dit artikel verscheen in oktober in vakblad Pigbusiness. 

Monomestvergisting kansrijk, maar dringend behoefte aan meer beleidsruimte
BoerenPerspectief ondersteunt boeren die blijven boeren
Rechter bepaalt: intern salderen afgelopen 5 jaar alsnog vergunningplichtig
Stoppen met couperen van varkensstaarten: Samen naar een toekomstbestendige varkenshouderij
Landelijke basis voor provinciale opkoopregelingen
Gelderland volgt Noord-Brabant met intrekken latente stikstofruimte
Van co-vergister naar groengasinstallatie: Ervaringen van familie Ubbels
Vergisting: ‘binnen enkele jaren los met de eerste clusters’
Plannen voor privéstal uitgegroeid tot luxe trainingsaccommodatie